387 Laat mij zijn een instrument

vorige pagina
1. Laat mij zijn een instrument,
Heer, in uw hand,
en gebruik mij waar Gij wilt,
dat ik U dienen zal.
Geef mij een open hart,
dat 't stilste schreien hoort,
en laat mij helpen,
waar 't leven zo zwaar schijnt te zijn.
Laat mij steeds wijzen, Heer,
naar uw genadetroon.
Hulp, troost en plaats is daar,
bereid door uwe Zoon.

2. Laat mij zijn een brandend licht,
stralend door U,
schijnend in de duisternis
waarin zovelen gaan;
dat 'k altijd spreken zal
over uw liefdedaad,
en uw vergeving die
zondaren op doet staan.
Geef dat ik anderen
brengen mag aan uw voet
en maak mij zelf bereid
mijn weg met U te gaan.

3. Vader, 'k wil U danken
dat Gij gaaft uw Zoon.
Stervend voor verlorenen
droeg Hij mijn zondeloon,
daar Hij verlaten werd,
alleen en eenzaam was,
dat nimmer ik meer zo
door U verlaten zou zijn.
Laat mij dan leven, Heer,
ge¬tuigend van uw genâ.
Gij zijt mijn Heer en God,
die leeft en leven geeft.