1. Maak mij een vredestichter, Heer,
die liefde brengt waar haat de mensen drijft,
verzoening waar verdeeldheid domineert,
geloof in U, waar twijfel heerst.
O, Meester, geef dat ik niet voor mezelf
begrip zoek, maar juist anderen begrijpen zal.
Geef dat ik niet om troost vraag, maar die bied;
of liefde eis, terwijl ik liefde delen kan!
2. Maak mij zo'n vredestichter, Heer,
dat wanhoop overwonnen wordt door hoop,
de duistemis verdreven door uw licht
en diep verdriet door vreugd' in U.
O, Meester, geef dat ik met voor mezelf
begrip zoek, maar juist anderen begrijpen zal.
Geef dat ik niet om troost vraag, maar die bied;
of liefde eis, terwijl ik liefde delen kan!
3. Want 't is door geven dat men krijgt;
elkaar vergevend, dat de schuld verdwijnt;
zichzelf verliezend, dat men leven vindt,
een eeuwig leven, nieuw in U. |
|