1. Noach kreeg opdracht een ark te bouwen, bouwen.
Noach kreeg opdracht een ark te bouwen, bouwen.
Hout en planken moest hij gaan sjouwen, sjouwen.
Ja, dat was een klus.
refrein:
Zing, wees vrolijk en geef God de glorie, glorie,
Zing, wees vrolijk en geef God de glorie, glorie,
Zing, wees vrolijk en geef God de glorie, glorie,
kind'ren van de Heer.
2. Twee aan twee, zo kwamen de dieren, dieren.
Twee aan twee, zo kwamen de dieren, dieren.
Olifanten en kleine mieren, mieren
waren er ook bij.
refrein:
3. 't Hoosde en plensde wel veertig dagen, dagen.
't Hoosde en plensde wel veertig dagen, dagen.
't Water steeg tot boven hun kragen, kragen
tot de hoogste berg.
refrein:instrumentaal, melodie neurieen
4. Maar na een tijd mocht ieder naar buiten, buiten.
Maar na een tijd mocht ieder naar buiten, buiten.
Enk'len hadden pijn in hun kuiten, kuiten,
maar wat waren ze blij.
refrein:
5. Drie bij drie zo gingen de dieren, dieren.
Drie bij drie zo gingen de dieren, dieren.
Vlinders, vogels en kleine aapjes, aapjes
dansten van plezier.
refrein: |
|