110 Zo heeft de Here tot mijn Heer gesproken

vorige pagina
[1]
Zo heeft de Here
tot mijn Heer gesproken:
Zit aan mijn rechterhand
en neem uw recht,
totdat Ik elke vijand heb gebroken
en als een voetbank voor u neergelegd.
[2]
De Here wil u
met zijn macht bekleden,
van Sion uit strekt Hij uw koningsstaf:
voer met gezag, door vijanden bestreden,
de heerschappij die God, de Heer, u gaf.
[3]
Uw volk is zeer gewillig
om te strijden.
Zij treden aan in heilig feestgewaad.
Ook zal uw jeugd
zich aan uw glorie wijden
als frisse dauw in vroege dageraad.
[4]
De Here heeft u
deze eed gezworen -
en het berouwt Hem niet in eeuwigheid:
Zó als Ik Melchisedek had verkoren.
wil Ik dat gij voor eeuwig priester zijt.
[5]
De Heer, die op uw wegen
u bewaarde,
is in de strijd steeds aan uw rechterhand.
Zijn arm verplettert koningen der aarde,
wanneer zijn dag komt
en zijn toom ontbrandt.
[6]
Hij zal het kwaad
der heidenvolken wreken,
Hij roeit hen uit,
vertrapt hen met zijn voet.
Terwijl hij voortgaat, drinkt hij uit de beken
en heft het hoofd, de zege tegemoet!