[1]
Dat ons loflied vrolijk rijze,
dat het klinke tot Uw eer.
Dat der kind'ren mond U prijze
voor Uw gunst en goedheid Heer.
[chorus]
Looft de Heer! Looft de Heer!
Halleluja! Halleluja!
Halleluja! Zingt Zijn eer!
[2]
Boven bidden, boven denken,
hebt Gij aan ons welgedaan;
neen, wij kunnen U niets schenken,
neem ons staam'lend lied slechts aan.
[chorus]
Looft de Heer! Looft de Heer!
Halleluja! Halleluja!
Halleluja! Zingt Zijn eer!
[3]
De Eng'len en der zaal'gen koren
prijzen U in 't hemelhof.
Ook naar kind'ren wilt Gij horen;
uit hun mond bereidt G' U lof.
[chorus]
Looft de Heer! Looft de Heer!
Halleluja! Halleluja!
Halleluja! Zingt Zijn eer |
|