[1]
Broeders, komt, bidden w' om zegen,
God heeft het Zelf ons beloofd;
plasregens zal hij doen dalen,
zegen voor elk die gelooft.
[chorus]
Stromen van zegen,
dat is 't waar 't harte naar smacht;
stromen van Uwe genade,
stromen van heil en van kracht.
[2]
Zend, Heer, Uw stromen van zegen,
stromen op 't dorstige hart:
heerlijk verfrissende regen,
laaf'nis, verkwikking na smart.
[chorus]
Stromen van zegen,
dat is 't waar 't harte naar smacht;
stromen van Uwe genade,
stromen van heil en van kracht.
[3]
Hebt gij reeds droppels van zegen,
plasregens zullen er zijn;
in de woestijn, op de heuv'len,
groeien en bloeien zal 't zijn.
[chorus]
Stromen van zegen,
dat is 't waar 't harte naar smacht;
stromen van Uwe genade,
stromen van heil en van kracht.
[4]
Ja, wij geloven voor zegen,
dropp'len zijn nu reeds ons deel.
Ja, wij geloven voor stromen,
Here, vervul ons geheel.
[chorus]
Stromen van zegen,
dat is 't waar 't harte naar smacht;
stromen van Uwe genade,
stromen van heil en van kracht |
|