[1]
Zie ons wachten aan de stromen,
Aan de oever der rivier;
Straks zal onze Bootsman komen,
En wij varen af van hier.
[chorus]
Hoe de storm ook moge woeden,
Op de reis naar d' eeuwigheid,
Jezus is de trouwe Bootsman,
Die ons altijd veilig leidt.
[2]
Door de kille, kille stromen,
Gaan wij naar het Godspaleis;
't Eng'lenlied klinkt uit de verte
En verkwikt ons op de reis.
[chorus]
Hoe de storm ook moge woeden,
Op de reis naar d' eeuwigheid,
Jezus is de trouwe Bootsman,
Die ons altijd veilig leidt.
[3]
Reeds zien wij de gouden straten,
Van de hemelstad, zo schoon;
Horen wij d' ontelb're schare
Juub'lend juichen voor Gods troon.
[chorus]
Hoe de storm ook moge woeden,
Op de reis naar d' eeuwigheid,
Jezus is de trouwe Bootsman,
Die ons altijd veilig leidt.
[4]
Velen, die wij hier beminden,
Zijn ons reeds vooruitgegaan;
Straks, vereend met hen voor eeuwig,
Zullen w 'ook voor Jezus staan.
[chorus]
Hoe de storm ook moge woeden,
Op de reis naar d' eeuwigheid,
Jezus is de trouwe Bootsman,
Die ons altijd veilig leidt |
|