[1]
Er is uit dorre aarde
een takje groen en teêr,
doch van onschatb're waarde,
gesproten, 't is de Heer!
Daar in een beestenstal
werd Hij als kind geboren,
de Schepper van 't heelal.
[2]
Geen plaats in mensenwoning,
Zijn ouders gans alleen.
En toch was 't aller Koning,
Die daar in 't vlees verscheen!
Hij daalde van Zijn troon.
En daar in Bethl'hems dreven
werd Hij der mensen Zoon.
[3]
Ontelb're Eng'lenscharen
vervulden 't hemelrond,
terwijl de blijde mare
weerklonk uit aller mond:
"De hoge God zij eer!
In mensen welbehagen!
De vreed' op aard' keert weer!"
[4]
Die Heiland werd geboren,
opdat Hij door Zijn kruis
de mens, die was verloren,
weer bracht in 't Vaderhuis.
Prijst Jezus, onze Heer!
Laat alle mensentongen
Hem geven lof en eer! |
|