217 Koning van hemel, zee en aard'

vorige pagina
[1]
Koning van hemel, zee en aard',
nimmer het luist' ren moe,
U hebt Uw leven niet gespaard,
stond zelfs de kruisdood toe.
[chorus]
Laat mij het nooit vergeten, Heer,
Uw lijden gaf mij 't leven weer,
Uw liefde is zó groot voor mij;
maakt mij voor eeuwig vrij.
[2]
Koning, Die diep vernederd is,
van alle glans ontdaan,
van alle hulp verstoken is,
tot in het graf gegaan.
[chorus]
Laat mij het nooit vergeten, Heer,
Uw lijden gaf mij 't leven weer,
Uw liefde is zó groot voor mij;
maakt mij voor eeuwig vrij.
[3]
Dankbaar voor al Uw liefd' en trouw,
wil ik U dienen Heer,
brengen mijn gaven vol berouw,
maar 't zijn slechts schulden Heer!
[chorus]
Laat mij het nooit vergeten, Heer,
Uw lijden gaf mij 't leven weer,
Uw liefde is zó groot voor mij;
maakt mij voor eeuwig vrij.
[4]
Als ik probeer mijn eigen last
zelf eens te dragen, Heer,
zegt U en houdt mijn handen vast:
"Leg dat maar bij Mij neer!"
[chorus]
Laat mij het nooit vergeten, Heer,
Uw lijden gaf mij 't leven weer,
Uw liefde is zó groot voor mij;
maakt mij voor eeuwig vrij