219 Spreek mij van Jezus, mijn Heiland

vorige pagina
[1]
Spreek mij van Jezus, mijn Heiland,
'k Luister zo graag naar Zijn Woord;
Zing mij het lied der verlossing.
Nimmer werd schoner gehoord.
Zeg mij, hoe juub'lende koren,
Zongen verblijd in die nacht,
Toen Hij voor ons werd geboren,
Die ons het heil heeft gebracht. (bis).
[2]
Zeg mij, hoe Jezus, mijn Heiland,
Honger verduurd heeft en pijn;
Hoe de verzoeker Hem kwelde,
In de verlaten woestijn.
Laat van Zijn liefde mij horen,
Spreek van Zijn lijden voor mij;
Hij was veracht en verworpen,
Arm en verlaten voor mij. (bis).
[3]
Spreek van het kruishout der schande,
Waar Hij Zijn leven eens gaf;
Hoe in triomf en in glorie,
Jezus verrees uit het graf.
Groot was Zijn Liefde voor zondaars,
Wie heeft ons ooit zo bemind?
Spreek mij dan meer van mijn Heiland,
Hij is mijn tederste vriend. (bis).
[4]
Eens zal mijn Heiland weer komen,
Komen als Koning der aard'!
Dan zullen eng'len weer juichen,
Rondom de Heiland geschaard.
Zullen ook wij al te samen,
Zingen die Heiland ter eer?
Zullen ook wij met de zaal'gen,
Eeuwig dan zijn bij de Heer?. (bis).