[1]
Dankt nu de Heer voor al Zijn zegeningen,
Zijne nabijheid verkwikte ons weer.
Laten wij nu Hem ter eer een loflied zingen.
Komt, staat nu op en geeft Jezus al d'eer!
Komt, staat nu op en geeft Jezus al d'eer!
[2]
O, welk een blijdschap geeft God Zijne kind'ren
in het vergaad'ren en bidden reeds nu:
zorgt, dat die blijdschap bij
't heengaan niet vermind're,
want Zijn belofte is " 'k Ben altijd met u".
want Zijn belofte is " 'k Ben altijd met u".
[3]
O, wat zal 't zijn als nimmermeer wij scheiden.
eeuwig tezamen zijn met onze Heer:
Hij ging reeds voor om ons plaats te bereiden.
Komt, broeders, zusters, geeft Jezus al d' eer!
Komt, broeders, zusters, geeft Jezus al d' eer! |
|