260 Wij weten het uur niet, dat Jezus ziet keren

vorige pagina
[1]
Wij weten het uur niet, dat Jezus ziet keren;
toch kunnen de teek'nen der tijden ons leren,
dat dra komt de dag van des Konings regeren:
maar Zijn tijd weet niet één.
[chorus]
Ziet. Hij komt! Laat ons toezien en waken,
Ziet, Hij komt! Halleluja! Halleluja!
Heil, dan zullen de Zijnen
de bruiloftsvreugd smaken,
maar Zijn tijd weet niet één.
[2]
Zijn licht straalt op hen, die hun Koning erkennen;
meer licht zal in teek'nen der tijden Hij zenden
voor hen, die Zijn werk in geloof hier volenden:
maar Zijn tijd weet niet één.
[chorus]
Ziet. Hij komt! Laat ons toezien en waken,
Ziet, Hij komt! Halleluja! Halleluja!
Heil, dan zullen de Zijnen
de bruiloftsvreugd smaken,
maar Zijn tijd weet niet één.
[3]
Blijft waken en bidden en steeds Hem verbeiden:
blijft steunen op 't Woord, dat Hij sprak, bij Zijn scheiden;
laat elk dan zich wakend en biddend bereiden;
maar Zijn tijd weet niet één.
[chorus]
Ziet. Hij komt! Laat ons toezien en waken,
Ziet, Hij komt! Halleluja! Halleluja!
Heil, dan zullen de Zijnen
de bruiloftsvreugd smaken,
maar Zijn tijd weet niet één.
[4]
O, blijf dan toch steeds op uw Koning hier wachten,
Hij geeft Zijn getrouwen vernieuwing van krachten;
Zijn licht straalt hun toe in de donkere nachten;
maar Zijn tijd weet niet één.
[chorus]
Ziet. Hij komt! Laat ons toezien en waken,
Ziet, Hij komt! Halleluja! Halleluja!
Heil, dan zullen de Zijnen
de bruiloftsvreugd smaken,
maar Zijn tijd weet niet één