262 Zing een danklied tot de Heer

vorige pagina
[1]
Zing een danklied tot de Heer,
jubel Uwe God ter eer.
Dank Hem voor het groen gewas,
voor de bomen en het gras,
voor de groei van al het fruit.
Zingt en speel met groot geluid,
breng de schoven aan Zijn voet,
dank Hem voor de overvloed.
[2]
Heel de wereld is Gods veld,
alles onder Hem gesteld.
Tarwegraan, zo vroeg gezaaid,
wordt in heerlijkheid gemaaid.
Eerst het blad en dan de aar
zijn nu voor het oogstfeest klaar.
Witte velden overal,
wachtend tot Hij komen zal.
[3]
Bij het komen van de Heer
leggen wij de arbeid neer,
midden op het ruime veld,
zonder prijs en zonder geld.
Drinken wij de wijn en melk
uit Zijn overwinningskelk,
looft dan God uit alle macht,
prijs Zijn grootheid heil en kracht.
[4]
Daarom Heer, voltooi Uw werk,
kom toch haastig tot Uw kerk.
Al het koren is gereed,
wachtend in het bruiloftskleed.
Vrij van zorg en vrij van rouw
en omgeven door Uw trouw,
zingen wij met d'eng'len mee,
eeuw'ge blijdschap. Eeuw'ge vree.