[1]
Wij roepen luid: "Halleluja!"
en ontplooien de vaan van 't kruis.
Voorwaarts gaan w' in de kracht des Heren,
straks wacht rust ons in 't Vaderhuis.
[chorus]
Strijdend aan Zijn zij
overwinnen wij,
steeds de vijand achterna,
broeders in de rij,
zusters, zij aan zij,
achter Jezus. Halleluja!
[2]
Wij roepen luid: "Halleluja!"
want de Bruidegom is nabij;
steeds de lampen gevuld en brandend,
wachten, waken en bidden wij.
[chorus]
Strijdend aan Zijn zij
overwinnen wij,
steeds de vijand achterna,
broeders in de rij,
zusters, zij aan zij,
achter Jezus. Halleluja!
[3]
Wij roepen luid: "Halleluja!"
satans einde is haast nabij,
hel en dood weldra overwonnen;
broeder. zuster, zeg, waar staat gij?
[chorus]
Strijdend aan Zijn zij
overwinnen wij,
steeds de vijand achterna,
broeders in de rij,
zusters, zij aan zij,
achter Jezus. Halleluja!
[4]
Wij roepen luid: "Halleluja!"
Onze harten, zij kloppen snel!
Jezus zal weldra wederkeren.
looft en prijst Hem, Immanuel.
[chorus]
Strijdend aan Zijn zij
overwinnen wij,
steeds de vijand achterna,
broeders in de rij,
zusters, zij aan zij,
achter Jezus. Halleluja |
|