280 't Is middernacht en in de hof

vorige pagina
[1]
't Is middernacht, en in de hof,
buigt, tot de dood bedroefd, in 't stof.
De Levensvorst, in Zijn gebeĂȘn.
Doorworstelt Hij Zijn strijd alleen.
[2]
't Is middernacht, maar hoe Hij lijdt,
zijn jong'ren slapen bij die strijd,
en derven, afgemat in rouw.
De aanblik op des Meesters trouw.
[3]
't Is middernacht, maar Jezus waakt.
En 't zielelijden, dat Hij smaakt.
Bant uit Zijn hart de bede niet;
Mijn Vader, dat Uw wil geschied'.
[4]
't Is middernacht, en 't Vaderhart.
Sterkt en verstaat de Man van smart,
die 't enig lijden, dat Hij torst,
ten eind doorstrijdt als Levensvorst.