[1]
Jezus is het Brood des levens!
Uit de hemel neergedaald,
Schenkt Hij krachten, geeft Hij vreugde,
Waar geen and're vreugd bij haalt.
[2]
Jezus is de Weg die zondaars,
Afgedwaald van 't rechte pad,
Voert, uit hunne donk're doolhof,
Naar de heil'ge hemelstad.
[3]
Jezus is de Bron, die water
Aan het dorstend harte schenkt:
Wie aan Hem om laaf'nis smeken,
Heeft Hij immer mild gedrenkt.
[4]
Jezus is de goede Herder;
Aangerand door 't snoodst geweld,
Heeft Hij voor Zijn zwakke schapen
Tot een offer Zich gesteld.
[5]
Jezus is het vlekk'loos Godslam;
't Is alleen Zijn dierbaar bloed,
Dat gemeenschap met de Vader,
Ons in waarheid kennen doet.
[6]
Jezus is de Rots der eeuwen.
Die geen wank'ling vreest noch val,
En wat hier bezwijk', Gods kind'ren
Tot een toevlucht wezen zal. |
|