[1]
Heer, hoor naar mijn gebed
en klacht.
Sluit niet uw oor voor mij.
En antwoord in uw trouw mijn nacht.
Rechtvaardig maakt U vrij.
[2]
Veroordeel mij, uw dienaar, niet.
Sluit niet uw oog voor mij.
Geen mens waar U geen schuld aan ziet.
Van kwaad is niemand vrij.
[3]
De vijand wil mijn einde zien.
Vervolgd word ik, getrapt.
Als doden die het niet meer zien,
klemvast zit ik, vertrapt.
Mijn kracht stroomt in mijn wanhoop weg.
Sta als weleer mij bij.
Eén woord van U doet mij weer recht.
O Here, maak mij vrij.
[4]
Ik strek de handen
in mijn nacht.
Mijn hart verlangt naar U.
Zoals de grond op water wacht,
zo zeg ik: "Heer, kom nu.
[5]
Verberg U niet meer voor uw knecht
dan ben ik liever dood.
'k Ervaar hoe 't leven met mij vecht.
Ik ben in grote nood".
[6]
Laat mij uw stem nu horen, Heer.
Dat ik uw liefde voel.
Vertrouwen wordt geboren weer,
ik zie wat U bedoelt.
Wijs mij de weg die ik moet gaan,
aan U vertrouw ik mij.
O laat geen vijand mij meer slaan,
bescherm en maak mij vrij.
[7]
O God, leer mij uw wil te doen,
U bent mij toegedaan.
Bewaar mijn leven veilig, goed,
terwille van uw naam.
Ik bouw op U; red mij uit nood.
U bent mij welgezind.
En maak mijn doodsvijanden dood,
want Heer, ik ben uw kind! |
|