147 Ja, het is goed de Heer te zingen

vorige pagina
[1]
Ja, het is goed de Heer te zingen,
goed Hem te eren met een lied!
Hij zorgt voor arme bannelingen
en brengt hen weer naar hun gebied.
Jeruzalem wil God weer bouwen,
met allen die gebroken zijn.
De zieke kan op Hem vertrouwen.
Hij heelt zijn wond en stilt de pijn.
[2]
Gods hand bepaalt
het aantal sterren,
Hij roept hen ter vergadering.
Zijn wijsheid houdt haar grenzen verre,
Zijn macht roept om verwondering.
Groot is de Heer en oppermachtig.
Wie voor Hem buigt, richt Hij omhoog.
Maar wie zich breed maakt, eigenmachtig,
die werpt Hij neer voor ieders oog.
[3]
Looft God met zang
en speelt de citer.
Zingt Hem, die lucht met wolken dekt.
Looft Hem, die regen uit wil gieten
en elke berg met gras bedekt.
Hij schept met vreugde voer voor dieren;
de raaf wint van het oorlogspaard.
Geen vreugd schept Hij in kracht of spieren,
maar wie Hem eert wordt goed bewaard.
[4]
Wie God vertrouwt
en spreekt van goedheid,
ja, wie Hem vreest, die heeft Hij lief.
Jeruzalem, loof met beslistheid,
want God sluit poorten voor de dief.
Eer Hem, o Sion, zing van leven,
Hij zorgt voor welvaart in uw poort.
God wil met liefde vrede geven
en volle tarwe naar zijn woord.
[5]
Gods woord is als een snelle bode.
De aarde drinkt zijn boodschap in.
En wisselend op Gods geboden
verandert water in de wind.
Gods wet is Israƫl gegeven,
zijn wil is ons bekendgemaakt.
Geen ander volk weet van dit leven,
zijn naam zij eeuwig grootgemaakt.