424 Waakt, ontwaakt! roept Sions wachter

vorige pagina
[1]
"Waakt, ontwaakt!" roept Sions wachter.
"Gij maagden, spoedt u, blijft niet achter,
zo gij de Bruidegom bemint;
't uur genaakt, dat Hij zal komen;
zult gij in klein geloof nu schromen?
Draagt zorg, dat Hij u waardig vindt!

In bruidsgewaad gehuld,
de lampen wel gevuld.
vrolijk zingend, met blijde spoed
Hem tegemoet,
de Bruigom waardiglijk begroet."
[2]
Sion, hoor de wachters zingen!
Kan iets uw blijdschap nog bedwingen,
nu rust u wacht na zoveel strijd;
nu uw Bruidegom en Koning
u oproept uit uw aardse woning
en Hij u tot Zijn feest geleidt?

Zijn teder Heilandshart
verlangt met liefdesmart
naar uw komen
ter bruiloftszaal,
ten avondmaal,
van alle leed en zwakheid vrij.
[3]
Eeuwig zij door dankb're tongen,
o Levensvorst, Uw lof gezongen
in Uwe stad, die, vast gebouwd,
van Gods heerlijkheid omschenen,
met poorten pronkt van eed'le stenen,
met straten van het fijnste goud.

Geen oor heeft ooit gehoord,
geen oog ooit nagespoord,
welk een rijkdom
ons heeft bereid,
in eeuwigheid,
de liefd' en trouw van onze God.