465 Wanneer vindt de ziel toch de rust

vorige pagina
[1]
Wanneer vindt de ziel toch de rust,
Die zo lang reeds door God is bereid?
Zodra z' in 't gelove bewust,
Het harte geheel, het harte geheel,
Hem toe heeft gewijd.
[2]
Wel zoekt men 't langs andere weg,
Maar vergeefs; slechts des Middelaars bloed,
Voor ons op het altaar gelegd,
Geeft vrede en rust, geeft vrede en rust,
Voor 't angstig gemoed.
[3]
Wanneer vindt de ziel toch de kracht
Om te winnen altijd in de strijd?
Met Gods Woord, het zwaard Zijner macht,
In 't geloof toegerust, in 't geloof toegerust,
Verwint zij altijd.
[4]
Wanneer is de ziel eens bevrijd
Van d' ellende der aardse woestijn?
Als Jezus de plaats heeft bereid
En w' eeuwig bij Hem, en w' eeuwig bij Hem,
In heerlijkheid zijn.