[1]
Afgedwaald van de Heiland, uw Heer,
Afgedwaald in het slijk van weleer,
Afgedwaald van der heiligen sfeer,
Afgedwaald kind, keer weêr!
[chorus]
Weet al zijt g' ook een afgedwaald kind,
Dat u de Heiland nog altijd bemint!
Keer nu toch weer tot uw Heiland en Heer,
Afgedwaald kind, keer weer!
[2]
Dwalend van God in 't prilst van uw jeugd.
Dwalend in zonde, vreemd aan de deugd,
Dwalend steeds zonder enige vreugd
Afgedwaald kind, keer weer!
[chorus]
Weet al zijt g' ook een afgedwaald kind,
Dat u de Heiland nog altijd bemint!
Keer nu toch weer tot uw Heiland en Heer,
Afgedwaald kind, keer weer!
[3]
Dolend van moeder, van huis en van haard,
Dolend alleen, met zorgen bezwaard,
Dolend, kent gij slechts moeit' op deez' aard
Afgedwaald kind, keer weer!
[chorus]
Weet al zijt g' ook een afgedwaald kind,
Dat u de Heiland nog altijd bemint!
Keer nu toch weer tot uw Heiland en Heer,
Afgedwaald kind, keer weer!
[4]
Zwervend, bedenk toch, 't leven gaat snel,
Zwervend, mijn vriend, o weet het toch wel,
Zwervend; uw weg, die leidt u ter hel!
Afgedwaald kind, keer weer!
[chorus]
Weet al zijt g' ook een afgedwaald kind,
Dat u de Heiland nog altijd bemint!
Keer nu toch weer tot uw Heiland en Heer,
Afgedwaald kind, keer weer!
[5]
Kom nu, mijn vriend, de Heer wacht reeds lang.
Kom nu, Hij noodt met vriend'lijke drang;
Kom nu, mijn zuster, toef toch niet meer,
Afgedwaald kind, keer weer!
[chorus]
Weet al zijt g' ook een afgedwaald kind,
Dat u de Heiland nog altijd bemint!
Keer nu toch weer tot uw Heiland en Heer,
Afgedwaald kind, keer weer |
|