533 God is tegenwoordig

vorige pagina
[1]
God is tegenwoordig!
Laat ons Hem aanbidden,
Die wil wonen in ons midden.
Buigen w' ons eerbiedig;
Aller ziel zij stille
En verneme Zijne wille.
Wie Hem roemt,
Zijns zich noemt
Sla de ogen neder,
Wijde zich Hem weder.
[2]
God is tegenwoordig.
Wie de hemellingen
't Heilig, heilig, heilig zingen;
Voor wie Engelvorsten
Zich aanbiddend buigen,
Als zij Hem hun lof betuigen.
Sla ons gâ,
In genâ,
Waar ook wij, geringen,
U, de Here, zingen.
[3]
Wij verzaken willig
's Werelds ijdelheden,
Lusten en begeerlijkheden.
Daarom onze wille,
Ziele, lijf en leven
U ten eigendom gegeven.
Rein en vrij,
Willen wij,
Onze God en Here,
Leven U ter ere.
[4]
Maak mij recht eenvoudig:
Houd van mij gescheiden,
Wat van U mij af zou leiden.
Maak mij rein van harte,
Dat 'k in geest en waarheid
U aanschouwen mag met klaarheid;
Vrij van d' aard,
Hemelwaart,
Als een aad'laar zweven,
En in U steeds leven.
[5]
Kom, aanbidd'lijk Wezen,
Woning bij mij maken,
Doe mij van Uw liefde blaken.
In verstand en harte
Sta de wet geschreven,
Die Gij wilt, dat 'k na zal leven,
Waar ik ga,
Zit of sta,
Word' Uw Naam geprezen
In mijn doen en wezen.