160 Heer, hoe zal ik U ontmoeten

160

vorige pagina
[1]
Heer, hoe zal ik U ontmoeten?
Wordt U een kind?
Spreekt U over schuld en boete?
Word ik een kind?
[2]
Zie de aard', van onheil zwanger,
en de mensen zijn steeds banger.
Heer, duurt dit nog eeuwen langer?
Wie zoekt, die vindt!
[3]
Heer, hoe zal ik U ontvangen?
Hoe word ik kind?
Spreek ik vrijuit, onbevangen
als koningskind?
[4]
Blijft de mens uit 't veld geslagen
of zal eens de vrede dagen?
Zullen velden vrede dragen?
Wie zoekt, die vindt!
[5]
Heer, ik vind mij aan uw voeten;
U zoekt en vindt.
Mag ik U met vreugde groeten,
van kind tot Kind?
[6]
Mag ik straks uw huis bezoeken,
uw verlossing, in de doeken?
Eind en zin van al mijn zoeken:
ik ben uw kind.