607 De jaargetijden zij komen en gaan

vorige pagina
[1]
De jaargetijden zij komen en gaan,
En brengen vreugd aan berg en dal;
Maar onder dit al, vervult een zucht,
Van naamloos verlangen, 't gans heelal,
Waarom vertoeft de afwezige Heer?
Wanneer toch wordt Zijn rijk hersteld?
En juub'len aard en hemel saam;
't Lied, dat de komst van de Koning meldt.
[chorus]
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt?
[2]
De aarde is dan van vloek verlost,
En zingt een lofzang Hem ter eer,
Haar smachtend verlangen: hoe lang, hoe lang?
Maakt plaats voor het "welkom" van haar Heer.
Engelen dragen Zijn lichtglans voort,
Vrede verspreidt zich van oord tot oord,
De bomen des velds juichen ongestoord;
Wat zal het zijn als de Koning komt!
[chorus]
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt?
[3]
En Zions berg, dan met eer gekroond,
Verheft zijn top met vreugde weêr.
En Zions Vorst eens gesmaad, veracht,
Daalt nu met roem tot Zijn erf'nis neêr.
Zing, breng de Koning van Is'rel lof
Zing, Davids Zoon geeft ons juichens stof,
En levende stromen doorwaat'ren de hof.
Wat zal het zijn als de Koning komt.
[chorus]
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt?
[4]
Komt broeders staat als wachters geschaard,
Tot 't morgenrood gloort van Zijn Majesteit;
Houdt moed, daar van ver gij het land reeds ontwaart,
Waar gij uwe rust vindt na de strijd;
Hen, die u voorgingen, daar weer ontmoet,
't Lam dat geslacht is, blijde begroet
En Hij na het lijden, ons heersen doet;
Wat zal het zijn als de Koning komt.
[chorus]
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt,
Wat zal het zijn als de Koning komt