608 Verheft u, poorten, maakt u wijd

vorige pagina
[1]
Verheft u, poorten, maakt u wijd
Voor Hem, de Heer der heerlijkheid:
Een Koning, die het al bewaart
Een Heiland ook voor gans de aard,
Die ons met licht en heil omringt
Dus alles juicht met vreugde, zingt.
Geprezen zij mijn God, mijn Schepper, groot van raad.
[2]
Zijn heersen is rechtvaardigheid,
Zijn straffen vol zachtmoedigheid,
Zijn koningskroon is heiligheid,
Zijn scepter is barmhartigheid,
Hij redt ons uit in alle nood.
Juicht dan met vreugd en maakt Hem groot.
Geprezen zij mijn God, mijn Heiland, groot van daad.
[3]
Gezegend land, gezegend oord,
Dat deze Koning toebehoort.
Welzalig 't hart, waar Jezus woont,
En Zijn genâ en liefde troont.
Hij is de zon van ware vreugd,
Brengt met zich, wat ons hart verheugt.
Geprezen zij mijn God, mijn Trooster, vroeg en spâ.