[1]
Hoor, 't moet des Herders stemme zijn,
Die daar weerklinkt in de woestijn,
Roepend het schaap, dat angstig krijt,
En om des Herders liefde schreit.
[chorus]
Breng ze thuis,
Breng ze thuis,
Breng de dwalenden naar 't Vaderhuis;
Breng ze thuis,
Breng ze thuis,
Breng de dwalenden tot Jezus.
[2]
Wie wil de Herder helpen gaan,
Om het verloorne bij te staan?
Brengen het schaap naar 's Herders stal,
Waar het beveiligd wezen zal?
[chorus]
Breng ze thuis,
Breng ze thuis,
Breng de dwalenden naar 't Vaderhuis;
Breng ze thuis,
Breng ze thuis,
Breng de dwalenden tot Jezus.
[3]
In de woestijn hoor ik hun klacht;
Zij zijn verleid door satans macht;
Luister nu naar des Herders kreet,
En vind het schaap, voor 't welk Hij leed.
[chorus]
Breng ze thuis,
Breng ze thuis,
Breng de dwalenden naar 't Vaderhuis;
Breng ze thuis,
Breng ze thuis,
Breng de dwalenden tot Jezus |
|