668 Kind'ren des konings, waarom zoudt gij slapen?

vorige pagina
[1]
Kind'ren des Konings, waarom zoudt gij slapen?
Hoe kunt gij sluim'ren, de hemel zo na?
Staat op uw wacht en trekt aan uwe rusting,
Haast u, want Jezus, uw Meester, komt dra.
[2]
Kind'ren des hemels, hoe kunt ge nog dralen,
Als voor uw' ogen de eerkroon reeds blinkt?
Op, snel, bereidt u, de Bruigom zal komen,
Door alle Eng'len des hemels omringd.
[3]
Ziet, hoe de mensen op aarde reeds smachten,
Vrezen en beven voor Godes gericht,
Hoort, 't is het dreunen der vurige wagens,
Kind'ren des hemels, verstaat toch uw plicht.
[4]
Laat u niet binden door ijd'le genoegens,
Want aardse vreugde gaat spoedig voorbij,
Breek toch beslist met de banden der zonde,
Broeders en zusters, breekt door en wordt vrij!
[5]
Heft uwe hoofden omhoog naar de hemel,
Ziet, van de bergen verschijnt reeds het licht,
Jezus zal komen in eer en in glorie,
Kind'ren des hemels, uw heil is in 't zicht.