[1]
Zaal'ge hoop, de Heer komt weder!
Jezus laat ons niet alleen,
Dra verkonden nieuwe zangen
Ons daar eeuw'ge zaligheên.
Dan is ied're wens vervuld,
't Levensraadsel blij onthuld.
[2]
Zaal'gij hope voor ons allen,
Eens te zijn bij onze Heer,
Nieuwe lied'ren zullen schallen,
Tot Zijn roem en lof en eer,
Dan is alle leed voorbij;
In Zijn armen rusten wij.
[3]
Eenmaal zullen dan de leden,
Met het Hoofd verbonden zijn,
Dan heerst eeuw'ge hemelvrede,
Alles is daar vlek'loos rein,
Ieder schepsel Hem gewijd,
Smaakt daar volle zaligheid.
[4]
Uwe duurgekochte schare,
Opgeheven uit het stof.
Zal haar stem met d' Eng'len paren,
Eeuwig zingen daar Zijn lof.
Dáár te zijn, 't verblijdt reeds nu,
Kom! o Heer, wij wachten U! |
|