[1]
Leid vriend'lijk licht in 't midden van de nacht.
Leid Gij mij voort!
Al dreigt in 't donker zond' en hellemacht,
Leid Gij mij voort!
Langs steile diepten, langs oneffen paan,
't Is mij genoeg, Uw licht gaat voor mij aan!
[2]
De nacht is lang en ik ben ver van huis,
Leid Gij mij voort!
Bewaak mijn schreên, breng mij straks veilig thuis,
Leid Gij mij voort!
Ik vraag de hemelstad nog niet te zien,
Wil slechts bij ied're stap Uw licht mij biên.
[3]
Niet altijd vroeg ik, Heer, om Uwe kracht,
Leid Gij mij voort!
Ik koos mijn eigen pad; in donkere nacht,
Leid Gij mij voort!
Ik had de zonde lief, spijt angst en vrees;
Nu schaam ik mij, als 'k in 't verleden lees.
[4]
Ik weet, voorwaar, Gij hebt mijn ziel gered.
Gij leid mij voort.Gij blijft mijn Gids,
Gij steunt bij elke tred,
Gij leid mij voort!
De nacht snelt heen.
Straks is het helder dag,
Dan ben ik thuis en zie der eng'len lach. |
|