[1]
Weest niet bezorgd,
Uw leven is meer dan kleed en brood.
Zou Hij die dat gegeven
heeft, niet kennen al uw nood?
Gaat gij het gras niet te boven?
Hoe bloeit het, eer het verdort!
Vreest dan niet kleingelovig,
dat gij vergeten wordt.
[2]
Ziet, hoe Hij kleedt de bomen
en bloemen van het veld.
Hij voedt de zorgeloze
vogels, spelend ongeteld;
zou Hij ook u dan niet kleden,
de kinderen die Hij kent,
niet horen de gebeden,
van wie zich tot Hem wendt?
[3]
Zoekt eerst het rijk, uw Vader
schenkt alles bovendien,
Hij zal u niet beschamen,
maar zijn goedheid u doen zien.
Weest niet bezorgd tegen morgen,
want elke dag heeft zijn kwaad
en heeft zijn eigen zorgen,
't is God, Die met u gaat. |
|