[1]
Meester, hoe kunt Gij zo slapen!
De stormen bedreigen ons zeer;
De golven zij stijgen steeds hoger
En Gij ligt daar rustig ter neer.
't Angstzweet staat ons op 't voorhoofd.
Bevend zien wij de nood.
Ieder ogenblik kan zijn de laatste
Dan zijn wij ten prooi aan de dood.
[chorus]
Daar staat Hij en spreekt tot de wind en zee:
Zwijg, wees stil!
En hoor, hoe wonderlijk klinkt Zijn stem!
De golven en winden gehoorzamen Hem,
Het scheepje is veilig al schijnt het mis,
Waar Jezus de Meester aan boord slechts is.
Het moet alles gaan zo Hij het wil,
Zwijg, wees stil, zwijg, wees stil,
Het moet alles gaan zo Hij het wil,
Zwijg, hart, zwijg stil.
[2]
Meester, vol onrust in 't harte,
Roept luide mijn ziel U toe,
Steeds zoekend en jagend naar vrede,
Is 't mij immer droevig te moe
Aanvechtingen worden steeds groter,
Strijd komt van elke zij,
Laat, Here, mij toch niet verzinken,
Doch spreekt Gij nog eens tot mij.
[chorus]
Daar staat Hij en spreekt tot de wind en zee:
Zwijg, wees stil!
En hoor, hoe wonderlijk klinkt Zijn stem!
De golven en winden gehoorzamen Hem,
Het scheepje is veilig al schijnt het mis,
Waar Jezus de Meester aan boord slechts is.
Het moet alles gaan zo Hij het wil,
Zwijg, wees stil, zwijg, wees stil,
Het moet alles gaan zo Hij het wil,
Zwijg, hart, zwijg stil.
[3]
Meester, de storm is nu over,
Het duister is opgeklaard,
En 't zonnetje schijnt weer in 't harte,
De onrust is nu weer bedaard.
Laat mij nu, Hemelse Meester,
Niet alleen verder gaan.
Houd Gij tot de hemelse haven,
Het roer in de hand voortaan.
[chorus]
Daar staat Hij en spreekt tot de wind en zee:
Zwijg, wees stil!
En hoor, hoe wonderlijk klinkt Zijn stem!
De golven en winden gehoorzamen Hem,
Het scheepje is veilig al schijnt het mis,
Waar Jezus de Meester aan boord slechts is.
Het moet alles gaan zo Hij het wil,
Zwijg, wees stil, zwijg, wees stil,
Het moet alles gaan zo Hij het wil,
Zwijg, hart, zwijg stil |
|