181 Wij gaan met haast naar Bethlehem

181

vorige pagina
[1]
Wij gaan met haast
naar Bethlehem:
een kind is ons geboren!
Daar zien wij in een kribbe Hem
die zoekt wat is verloren;
een herder als een lam zo klein,
een koning die een knecht wil zijn;
Hij roept maar wie zal horen?
[2]
Wij staan verbaasd in Bethlehem:
Is dit de goede herder,
de koning die met luider stem
zou spreken: Volk, trek verder,
trek uit de angst van slavernij,
de Eeuwig Trouwe maakt u vrij! -
Is dit kind onze herder?
[3]
O God, laat ons in Bethlehem
geen grote woorden spreken
en zeggen: Wij behoren Hem
tenzij eerst is gebleken
dat wij bereid zijn om zo klein,
zo lijdzaam als dit lam te zijn
dat weigert zich te wreken.
[4]
Wij staan beschaamd.
In Bethlehem
blijkt meer dan ooit tevoren:
de vrede is alleen aan Hem
die weerloos werd geboren.
Dit Lam heeft ons geopenbaard
Gods rijk: een koning zonder zwaard.
Wie horen wil, die hore!