767 Niets te doen, 't zij groot of klein

vorige pagina
[1]
Niets te doen, 't zij groot of klein,
Niets, o zondaar, neen;
Jezus heeft het al gedaan,
Lang, zeer lang geleĂȘn.
[chorus]
't Is volbracht! Het ganse werk
Heeft de Heer gedaan!
Al hetgeen uw ziel behoeft, biedt u Jezus aan.
[2]
Toen Hij neerkwam van Zijn troon,
Toen Hij voor ons stierf,
Was Hij 't Die voor u en mij
's Levenskroon verwierf.
[chorus]
't Is volbracht! Het ganse werk
Heeft de Heer gedaan!
Al hetgeen uw ziel behoeft, biedt u Jezus aan.
[3]
Houd dan op met al uw doen:
Werken baat u niet;
Neem slechts in 't geloof het heil,
Dat u Jezus biedt.
[chorus]
't Is volbracht! Het ganse werk
Heeft de Heer gedaan!
Al hetgeen uw ziel behoeft, biedt u Jezus aan.
[4]
Al uw doen leidt tot de dood,
Hoe 't u nodig scheen;
Jezus heeft al 't werk volbracht,
Hij, ja Hij alleen.
[chorus]
't Is volbracht! Het ganse werk
Heeft de Heer gedaan!
Al hetgeen uw ziel behoeft, biedt u Jezus aan.
[5]
Werp dan al uw werk terneer,
Al uw doen gestaakt;
Want in uwe Heer alleen
Is uw heil volmaakt.
[chorus]
't Is volbracht! Het ganse werk
Heeft de Heer gedaan!
Al hetgeen uw ziel behoeft, biedt u Jezus aan