[1]
Jezus, ik min U, o kom spoedig weer!
Zwart is de nacht; mijn ziel verlangt zo zeer,
Dat Uwe stem zal klinken in 't heelal,
Roepend Uw Bruid met luid Bazuingeschal.
Kom, Heer Jezus, kom!
[2]
O, zaal'ge hoop, die 't eind brengt van de nacht;
Die aan de dood en 't graf ontneemt zijn kracht;
Als wij, vereend, verheerlijkt tot Hem vliĂȘn
En Jezus in Zijn schoonheid zullen zien.
Kom, Heer Jezus, kom!
[3]
O, zaal'ge hoop! Mijn hart is als een bruid,
't Ziet vol verwachting naar de Bruigom uit;
Die, als Hij komt, Zijn Bruid uit d' aardse strijd,
Brengt in de vreugd' van 's Hemels heerlijkheid.
Kom, Heer Jezus, kom!
[4]
O, zaal'ge hoop! Als straks in rein akkoord,
't Halleluja der Eng'len wordt gehoord;
Als heel de Schepping vrij gemaakt dan juicht,
En alle knie voor Koning Jezus buigt.
Kom, Heer Jezus, kom!
[5]
O, zaal'ge hoop! O, rijkdom van gena!
Vrucht van het werk, volbracht op Golgotha,
Waar Hij de straf der zonde droeg aan 't Kruis,
Straks komt Hij weer en brengt voor goed ons thuis.
Kom Heer Jezus, kom! |
|