[1]
Eens was 'k ver van God,
Doch in al mijn genot,
Deed 't hart mij van onrust vaak pijn.
Doch 'k kwam aan Zijn voet,
En vond vreed' in Zijn bloed;
Halleluja! 'k weet nu: Hij is mijn.
[chorus]
Ja, ik weet:
Hij is mijn,
'k Ben voor eeuwig de Zijn;
Neen, ik twijfel niet langer,
'k Weet nu:
Hij is mijn.
[2]
'k Was vroeger gejaagd,
Door 't geweten geplaagd,
'k Was bang, dat de dood m' overviel.
Doch nu ik Hem ken,
En Zijn eigendom ben,
Halleluja! Is 't rust in mijn ziel.
[chorus]
Ja, ik weet:
Hij is mijn,
'k Ben voor eeuwig de Zijn;
Neen, ik twijfel niet langer,
'k Weet nu:
Hij is mijn.
[3]
'k Zong vroeger wel meê,
Doch mijn hart had geen vreê.
Mijn blijdschap bestond slechts in schijn.
Doch sinds 'k ben bekeerd.
Heb ik zingen geleerd;
Halleluja! 'k weet nu: Hij is mijn.
[chorus]
Ja, ik weet:
Hij is mijn,
'k Ben voor eeuwig de Zijn;
Neen, ik twijfel niet langer,
'k Weet nu:
Hij is mijn.
[4]
Bezwaard door mijn schuld,
En met droefheid vervuld,
Zó vond mij mijn Heiland in 't stof.
Doch nu ben ik vrij,
Want Hij reinigde mij.
'k Ben verlost en zing vrolijk Zijn lof.
[chorus]
Ja, ik weet:
Hij is mijn,
'k Ben voor eeuwig de Zijn;
Neen, ik twijfel niet langer,
'k Weet nu:
Hij is mijn |
|