19 Het ruime firmament

vorige pagina
[1]
Het ruime firmament
maakt wijd en zijd bekend
Gods werk en grote macht.
De dag meldt aan de dag
al wat Gods hand vermag;
de nacht zegt dit de nacht.
[2]
Dit wonderschoon verhaal
klinkt niet in mensentaal,
verbreidt zich zonder woorden.
Toch gaat naar Gods besluit,
daarvan een boodschap uit
tot in de verste oorden.
[3]
Aan 's hemels hoog gewelf
wees eens de schepper zelf
de zon zijn woning aan.
Zoals een bruidegom
blij uit zijn kamer komt,
gaat hij zijn wijde baan.
[4]
Hij jubelt als een held,
die juichend voorwaarts snelt;
zo rijst hij elke morgen.
Hij trekt zijn vaste spoor
tot aan de einder door:
zijn gloed laat niets verborgen.
[5]
Volkomen is Gods woord.
't Verkwikt elk die het hoort
en deze wet begeert,
daar Gods getuigenis
hem die nog inzicht mist,
de ware wijsheid leert.
[6]
Hoort naar het woord van God.
Volmaakt is zijn gebod,
betrouwbaar, rein en heilig.
Zijn woord, dat ons verlicht
en onze voeten richt,
geleidt ons vast en veilig.
[7]
De dienst van God de Heer
verheugt het hart steeds meer
en duurt in eeuwigheid.
Rechtvaardig is de wet
die God heeft ingezet
en die ten leven leidt.
[8]
Zijn woord, dat ons behoudt,
maakt rijker dan fijn goud,
is zoeter nog dan honing.
Wie daarin zich verheugt,
vindt in dat woord zijn vreugd,
zijn rijkdom, zijn beloning.
[9]
Het woord van uw vermaan
neem ik gehoorzaam aan;
het is mijn richtsnoer, Heer.
Elk die op U vertrouwt,
zich aan uw wetten houdt,
zal leven tot uw eer.
[10]
Maar, Heer, wie kent de maat
van zijn verborgen kwaad,
wie kan zichzelf doorgronden?
Verlos en heilig mij,
o Here, spreek mij vrij
van mijn verborgen zonden.
[11]
Houd alle overmoed,
die mij licht struik'len doet,
toch altijd ver van mij.
Maak mij ootmoedig, Heer;
dan leef ik tot uw eer,
van grove zonden vrij.
[12]
O, laat al wat ik zeg
en wat ik overleg,
U welgevallig wezen.
U, Heer, die mij verblijdt
en die mijn rotssteen zijt,
Verlosser, hoog geprezen!