[1]
Wij zingen zoveel van de hemelse pracht,
Maar zijn wij ook gereed om te gaan?
Geen oog heeft gezien wat Gods kind'ren daar wacht;
Maar zijn wij ook gereed om te gaan?
[chorus]
Zijn we allen gereed om te gaan,
Als het uur van Zijn komen zal slaan?
Want slechts hij kan daar zijn, die gewassen en rein,
Door het bloed van het Lam daar zal staan.
[2]
Miljoenen reeds wonen bij Jezus thans in;
Zij waren gereed daar te staan;
Hun leven was Christus, hun sterven gewin;
Zijt gij ook gereed om te gaan?
[chorus]
Zijt gij ook gereed om te gaan,
Als het uur van Zijn komen zal slaan?
Want slechts hij kan daar zijn, die gewassen en rein,
Door het bloed van het Lam daar zal staan.
[3]
De Heer ging ons voor naar het Vaderlijk huis,
Zult gij, als Hij komt, met Hem gaan?
Hij maakt ons daar plaats, 't is de vrucht van Zijn kruis,
Zult gij ook, met Jezus daar staan?
[chorus]
Zult gij ook, met Jezus daar staan,
Als het uur van Zijn komen zal slaan?
Want slechts hij kan daar zijn, die gewassen en rein,
Door het bloed van het Lam daar zal staan.
[4]
De Heilige Stad heeft haar straten van goud;
Maar zult gij door haar poorten eens gaan?
Daar schittert Gods Troon met een pracht, nooit aanschouwd,
Zult ook gij, voor die Troon eenmaal staan?
[chorus]
Zult ook gij, voor die Troon eenmaal,
Als het uur van Zijn komen zal slaan?
Want slechts hij kan daar zijn, die gewassen en rein,
Door het bloed van het Lam daar zal staan |
|