[1]
Vernieuw Uw werk, o Heer, en laat nog heden,
In onze harten Uwe liefd' ontstaan;
Dan zal 't gebed voor een verloren wereld
Als wierookdamp de hemel binnengaan.
Wij voelen Heer, de macht der zonde drukken.
Wij zien het hoe de massa U vergeet,
De stroom van ongerechtigheid blijft stijgen,
De boosheid driester steeds naar buiten treedt.
[2]
Vernieuw Uw werk, en laat Uw Geest ons leren,
Hoe 't kruis te tonen aan des zondaars oog;
Ontvlam ons hart in deze laatste dagen
Voordat Uw volk U tegengaat omhoog!
Geef, eer die dag rijst in zijn volle glorie
Dat al Uw kind'ren Uwe sterkte zien!
Wek, Heer, Uw slapend volk en doe de golven
Van 't ongeloof van voor Uw aanschijn vliên.
[3]
Vernieuw Uw werk, het veld is wit tot oogsten;
Maar ach! de maaiers zijn een klein getal,
Geef liefde voor Uw rijk en voor de zielen
En doop ons zó, dat 't hart ons gloeien zal.
Wij hebben dierb're panden, die gebonden
Aan aards genot nog in de wereld staan.
Wij bidden U: Ach, trek ze door Uw liefde
Tot zij berouwvol ook tot Christus gaan.
[4]
Vernieuw Uw werk! o Here, hoor ons pleiten
In Jezus' naam, verhoor toch onze beê,
Zend een ontwaken over heel de wereld,
Dat meen'ge ziel nog komt tot volle vree.
O, zend Uw Geest, Die 't hart kan overtuigen,
Dan knielen zondaars aan Uw voeten neer.
Opdat die kreet steeds luider wordt vernomen:
Kom Here Jezus, ja, kom haastig, Heer! |
|