877 Hebt gij een last te dragen

vorige pagina
[1]
Hebt gij een last te dragen,
En drukt die u ter neêr?
Gij moogt het Jezus klagen:
"O Heer, ik kan niet meer!"
Hij, Die aan 't kruis moest sterven,
Verstaat uw angst en pijn;
Hij kan u krachten geven,
En wil uw Helper zijn, en wil uw Helper zijn.
[2]
En als Hij niet zo spoedig,
U 't drukkend leed verlicht,
En gij geen enk'le lichtstraal
Van uitkomst hebt in 't zicht.
Dan is Hij toch uw voorspraak
Aan Gods genadetroon;
Daar blijft Hij voor u pleiten,
Hij, 's Vaders eigen Zoon, Hij, 's Vaders eigen Zoon.
[3]
En als het soms mocht blijken,
Dat juist die zware strijd
Uw hart moest blijven drukken,
Zolang g' op aarde zijt.
Dan zal Zijn arm u dragen
Met alles wat u deert,
Tot gij vergeet te klagen,
En 't roemen hebt geleerd, en 't roemen hebt geleerd.
[4]
Maar 't kan ook wel gebeuren
Dat midden in de nood,
Hij plots'ling van u afneemt
Die last, zo zwaar en groot!
Dan komt er in uw leven
Een kalmte, zalig stil!
Dan roemt g' in 't vorig lijden;
Dan ziet ge klaar Gods wil, dan ziet ge klaar Gods wil.
[5]
Daarom, mijn zuster, broeder,
Is u uw last te groot,
Zeg 't aan uw trouwe Leidsman;
Vertel Hem al uw nood!
O, zeg 't Hem niet eerst morgen!
Neen, heden! nu is 't tijd
En laat Hem voor u zorgen,
Tot in all' eeuwigheid, tot in all' eeuwigheid.