[1]
Straks daalt Koning Jezus op de wolken neer.
Ieder zal dan belijden: Hij alleen is de Heer.
Als zij Hem aanschouwen in Zijn heerlijkheid,
Buigt een elk zich neder voor Zijn majesteit.
[2]
Eens is Hij gekomen uit Zijns Vaders huis,
Om de mens te bevrijden en te lijden aan 't Kruis,
Droeg de last der zonden, stierf als Offerlam,
Tot Hij als Verwinnaar dood en graf ontkwam.
[3]
Geef Hem, Die u liefheeft, 't hart nu tot een troon.
Weet: uw ziel is verloren, zonder Jezus, Gods Zoon.
Laat Hem in u heersen, Hij maakt u bereid,
Eens met Hem te wonen, in Zijn heerlijkheid. |
|