[1]
Van U wil ik zingen,
Wie 'd Eng'len omringen,
Al juichend getuigend
Uw goedheid, o Heer.
'k Wil loven en danken
Met woorden en klanken
En prijzen Uw goedheid
en liefde steeds meer.
[2]
Moog immer mijn harte
In vreugd en in smarte,
Zich leren te keren,
O God, tot Uw troon.
Verhoor mijn verlangen,
Wil leiden mijn zangen
Tot 'k Vader benader
Der eng'len toon.
[3]
Moog hier dan mijn zingen,
Uw heem'len doordringen
En juub'lend zich mengen
Met hemelse toon.
Tot 'k eenmaal hierboven
U eeuwig mag loven
Als 'k juichend zal staan
Bij Uw stralende troon. |
|