[1]
God maakt ons samen één
als volk van Zijn verbond; wanneer ons hart Zijn liefde deelt,
verheugt Hij zich in ons.
[2]
God maakt ons samen één
en toont in ons Zijn macht;
als wij elkander dienstbaar zijn,
wordt Hem de lof gebracht.
[3]
God maakt ons samen één
in voor- en tegenspoed;
als wij Zijn lijden delen, komt
de Heer ons tegemoet.
[4]
God maakt ons samen één
één kerk als Christus' stem,
één lichaam zijn wij en één bruid,
die heersen zal met Hem. |
|