950 Eenmaal zal 'k Uw handen zien

vorige pagina
[1]
Eenmaal zal 'k Uw handen zien,
Heer, Uw heil'ge handen,
die ik door mijn zondenschuld
bond met sterke banden.
Ach, zij zijn voor mij doorboord,
aan het kruis geslagen.
Nochtans hoor ik U voor mij
om vergeving vragen.
[2]
Eenmaal zal 'k de tekens zien
in Uw handen, voeten
als bewijs, dat Gij mijn schuld
op het kruis woudt boeten.
Vol aanbidding kniel ik neer,
'k zal U eeuwig eren
als het Lam voor mij geslacht,
als de Heer der heren.
[3]
Nu ik nog op aarde ben,
zal Uw hand mij leiden,
en geen vijand, zelfs geen dood
kan mij van U scheiden.
Aan Uw voeten leg ik neer
al mijn leed en zorgen.
'k Wacht in 's werelds donk're nacht
op de eeuw'ge morgen.