951 Zo lief had God de wereld

vorige pagina
[1]
Zo lief had God de wereld,
dat Hij Zijn eigen Zoon
gegeven heeft voor zondaars,
in ruil voor haat en hoon;
gegeven heeft voor mensen,
van ach, zo klein formaat,
voor mensen in paleizen,
voor mensen van de straat,
voor doodgewone mensen
van honderd in een rij;
zó lief had God de wereld:
zó lief had Hij ook mij.
[2]
Zo lief had God de wereld,
dat wie in Hem gelooft,
voor eeuwig en voor altijd
Gods vrijspraak is beloofd.
Omdat Zijn Zoon wou sterven,
veroordeeld tot het kruis,
mag ik voor eeuwig leven
als kind bij Vader thuis.
Omdat Hij wilde lijden,
ben ik getroost en blij:
o zó lief had God de wereld:
zó lief had Hij ook mij.
[3]
Zo lief had God de wereld,
dat Hij Zijn heerlijk licht
met grote stralenbundels
op onze harten richt.
Zijn sterven wil elk geleiden,
die luistert naar Zijn stem.
Hij voert hem naar de vreugde
van 't Kind in Bethlehem.
En ied're dag ontvangt ge
van God een schone lei:
zó lief heeft God de wereld,
ja, u en ons en mij.