[1]
Jezus, leven van mijn leven
Jezus, dood van mijne dood,
die voor mij U hebt gegeven
in de bangste zielenood,
opdat 'k weten zou in 't sterven,
dat ik 't leven mag beƫrven.
Heel mijn hart brengt U, o Heer,
daarvoor eeuwig dank en eer.
[2]
U, o Jezus, hebt gedragen
lasteringen, spot en hoon,
bent gebonden en geslagen,
Vaders eengeboren Zoon,
om van schuld en eeuwig lijden
mij, verloor'ne, te bevrijden.
Heel mijn hart brengt U, o Heer,
daarvoor eeuwig dank en eer.
[3]
Heer, verzoener van mijn zonden,
Heiland, die mij hebt gezocht,
die mijn banden hebt ontbonden
en voor God mij vrijgekocht,
eens, onrein, in schuld verloren,
ben ik door uw Geest herboren.
Heel mijn hart brengt U, o Heer,
daarvoor eeuwig dank en eer.
[4]
Dank, mijn Heiland, voor uw lijden,
voor uw bitt're, bange nood,
voor uw heilig, biddend strijden,
voor uw trouw tot in de dood!
Voor de wonden, U geslagen,
voor het kruis, door U gedragen,
voor al 't heil, aan mij geschied,
klinkt in eeuwigheid mijn lied. |
|