[1]
Ik leg de namen van mijn kind'ren in Uw handen.
Graveer Gij ze daarin met onuitwisbaar Schrift.
Dat niets en niemand ze meer ooit daaruit kan branden;
ook niet als Satan ze straks als tarwe zift.
[2]
Houdt Gij mijn kind'ren vast als ik ze los moet laten.
En laat altijd Uw kracht boven hun zwakheid staan.
Gij weet hoe mateloos de wereld hen kan haten
als zij niet in het schema van de wereld gaan.
[3]
Ik vraag U niet, mijn kind'ren elk verdriet te sparen,
maar wees Gij wél hun Troost als
z' eenzaam zijn en bang.
Wil, om Uws Naams wil, hen in Uw verbond bewaren,
en laat ze nooit van U vervreemden, nooit, hun leven lang! |
|