[1]
Komt, gij vermoeiden, komt, zwaar belasten,
hebt gij geen vrede, hebt gij geen rust?
Jezus is roepend, Hij blijft u noden: "Komt nu tot Mij, Ik schenk u vreed' en rust."
[chorus]
Jaren reeds klopt de Heer aan uw harte,
wordt u toch van Zijn liefde bewust. Jezus verwerpen brengt eeuw'ge smarte, kom, ga tot Hem, Hij schenkt u vreed' en rust.
[2]
Drukt u de schuld der zonde ter neder,
vindt g' in de wereld niet meer uw lust?
Jezus is roepend, keert tot Hem weder,
komt, gaat tot Hem, Hij schenkt u vreed' en rust.
[3]
Draalt nu niet langer, vliedt tot uw Redder,
eer weer de satan 't vuur in u blust.
Kom als een zondaar, Hij schenkt ontferming,
kom, ga tot Hem, Hij schenkt u vreed' en rust.
[4]
Geef in 't geloof uw hart aan de Heiland,
Hij leidt u veilig naar beet're kust.
Meer als een moeder wil Hij u minnen,
kom, ga tot Hem, Hij schenkt u vreed' en rust. |
|