[1]
O heilig lam van God,
U hebt op Golgotha
machtig getriomfeerd,
amen, halleluja!
[2]
U droeg als offerlam
al onze zondeschuld,
en hebt tot aan het kruis
Gods wil en wet vervuld.
Daar riep U liefdevol in onze nacht:
"Het is volbracht!
Het is volbracht!".
[3]
U, levend woord van God,
U neem 'k gelovig aan;
U bent de sterke rots,
waarop ik vast kan staan.
[4]
Eeuwig volmaakt is 't heil,
dat God genadig biedt;
'k grijp het als zondaar aan.
Hij schenkt het mij om niet.
't Is niet mijn eigen werk,
mijn eigen kracht!
Het is volbracht!
Het is volbracht!
[5]
'k Hoor 't overwinningswoord.
Als satan mij bedreigt,
ken ik de sterke held,
voor wie hij vlucht en zwijgt.
[6]
Jezus verloste mij,
toen Hij aan 't kruishout leed.
't Woord, dat Hij stervend riep,
is nu mijn zegekreet.
Nu wijk ik nimmermeer
voor satans macht.
Het is volbracht!
Het is volbracht!
[7]
Jezus, U maakt mij blij,
zodat ik zingen kan
en tot in eeuwigheid
prijst U mijn lofgezang.
[8]
'k Ben nu met God verzoend
door uw vergoten bloed;
vol liefde geeft U mij
leven en overvloed.
Eer aan het Lam, dat riep,
toen 't werd geslacht:
"Het is volbracht!
Het is volbracht!" |
|