9321 Wil aan Uw hand mij leiden

vorige pagina
[1]
Wil aan Uw hand mij leiden,
Heer, in genâ,
tot aan mijn zalig scheiden
en ook daarna.
Alleen kan ik niet wand'len,
niet éne schreê;
waar Gij zult gaan en hand'len,
neem mij daar mee.
[2]
Hul in Uw teer erbarmen
mijn zwakke hart;
draag liefd'rijk mij in d' armen
in vreugd en smart.
Troost met Uw rijke zegen
Uw arme kind;
dan volg ik langs Uw wegen,
gewillig, blind.
[3]
Al voel ik hier niet immer
Uw grote macht,
Gij, Gij verlaat mij nimmer,
ook in geen nacht.
Ik weet, Gij zult mij leiden,
Heer, in genâ,
tot aan mijn zalig scheiden
en ook daarna.