[1]
Wees gegroet,
o eersteling der dagen,
morgen der verrijzenis,
bij wiens licht de macht der hel verslagen
en de dood vernietigd is!
[2]
Jezus Christus, troost in alle smarten,
zon der wereld, schijn in onze harten;
deze rustdag, U gewijd,
draagt uw glans van heerlijkheid!
[3]
Op uw woord,
o leven van ons leven,
werpen wij het doodskleed af;
door uw Heil'ge Geest
met kracht gedreven
komen w' uit ons zondengraf.
[4]
Leer ons 't leven van de aard' te derven,
in uw kruisdood meegekruisigd, sterven;
en, herboren, opgestaan,
achter U ten hemel gaan.
[5]
In uw hoede zijn wij wel geborgen;
ook als straks het oog ons breekt,
eenmaal zien wij toch de grote morgen
na de aardse lijdensweek.
[6]
Wat een dag van vrede zal dat wezen,
als w' onsterf'lijk, uit de dood verrezen,
mogen zien uw aangezicht,
leven in uw eeuwig licht! |
|